[stichting wil bus] Fonds Sociaal Talent
       
Talenten
Talenten
 Home 

 Nieuws 
       Nieuwsbrief 


 Wat wij doen 

 Talenten 

 Word donateur 

 Bestuur 


 Contact 


 
Herkansen
     Een ervaring die ons inspireerde: door Jack de Valk
In South Nyansa, op de markt van Migory scharrelde een jochie tussen het afval. Een opgezette bolle buik, doffe oogjes en bleke lippen. 'Vergrote milt, verwaarloosde malaria', dachten wij. Wij volgden de jongen die wat eetbaars verzameld had. Buiten het dorp, door de bush, kwamen wij bij een kale hut: kleine kinderen in het stof, een verslonsde vrouw in de schaduw. Er hing een onnatuurlijke stilte rondom het lege erf. De wachtende vrouw nam de etensresten van de jongen, George, mee naar binnen. Zijn vader was acht weken dood, vertelde hij nu, en wees op het scheefgezakte afdak van het begrafenisfeest.
In de Luo-stam is het afscheid-van-de-ziel het belangrijkste feest. Alles wat maar familie of kennis is, komt huilen en lachen, niets dan grote verhalen over de dode, en niets anders dan eten en veel drinken tot eer van de gestorvene.
De weduwe bleef leeg geplunderd achter, haar os geslacht, de geiten opgegeten, het maaisveld kaal, de bonenzak leeg, en zeven hongerige kinderen bleven over. De begrafenis-gasten had zij na het feest niet meer teruggezien.
Wij zochten Alice, de 'gezondheidswerkster' op en namen haar mee naar de hut, naar George. Wij schrokken. George lag nu in het donker op de vloer. Stil onder een lap en trillend van koorts. Zijn witte oogleden dicht. Hij kon niet meer op zijn knokenknietjes staan. Hij leek 7, maar was 14. "Leukemie, dit kan ik niet aan," zei Alice. Toen we eindelijk een auto-naar-het-ziekenhuis hadden gevonden en weer bij de hut kwamen lag George dood op zijn matje.
In de hut was geen geld meer voor nog een doodkist en zeker niet voor het ziele-feest. Alice ging met ons in de buurt-hutten collecteren. En de dorps-priester betaalde het restant voor de kist. Hij vroeg toch weer iedereen naar de begrafenis te komen. De moeder verzamelde haar kinderen, gaf de kleinste de borst, de priester zegende en bad, Alice huilde en zong, de begrafenisgasten wiegden mee. Iemand begon te vertellen over Jezus die de zoon van een weduwe weer tot leven had gewekt. De priester haakte daar op in..... "Het is goed dat wij vandaag voor deze begrafenis gekomen zijn. Ook nu het geen eet en drink feest zal zijn. Deze keer zijn wij geen aasgieren die komen om feestend het laatste restje leven van de moeder af te kluiven. Wij laten deze vrouw toch niet verder verarmen tot ze onze bedelaar is geworden. Wij veranderen onze krokodillen-tranen maar in nieuw leven voor haar. Kom en bedenk waarmee wij haar tranen kunnen drogen. De jongen haalde ons eetbare afval naar hier. Hij doet het niet meer. Kom terug en breng hier gezonde eieren, en melk van onze geiten. Haal een zak kasave. Zaai maais. Eert vader en zoon door de anderen te laten leven.
Dán pas is het een ziele-feest!"
Daarna gingen er stenen en rode aarde op de kist. Het tweede heuveltje naast de hut werd aangestampt en gesierd met een takken-kruis. Er viel een ongewone stilte over de gasten. Geen traditioneel geduw om de kookpot, geen gejoel van drank. Een verstilde aftocht.
De weken er na kwamen de gasten terug met eten, en met zaaigoed voor het sjamba-veldje bij de hut.
 
Omgekeerde missie
     Een paar jaar geleden werden we door Angel uitgedaagd door Jack de Valk
Angel is met een groep Afrikanen in Nederland op bezoek. Zij doet haar uiterste best om onze westerse wereld te begrijpen. Zij hoopt te ontdekken wat de ontwikkelingswerkers bezielt. Zij werkt in Afrika met hen samen in een Memisa-ziekenhuisje. Nu is ze aan het rondneuzen in ons ziekenhuis dat bol staat met medisch-technische hoogstandjes.
Met haar ogen en oren zuigt ze alles op wat nieuw is en stelt háár priemende vragen. "Hoe komt het dat jullie zo makkelijk praten over genezing en over de topprestaties die jullie behalen? Waarom wordt er zo weinig in jullie stukken geschreven over mensen die zullen sterven? Mogen de mensen in jullie ziekenhuizen wel dood gaan? Waarom wordt altijd alles zo goed verzekerd en waartoe alles zo goed georganiseerd? Hoe komt het dat bijna heel jullie leven in regels en wetten vast ligt? Wat is het doel van zo'n samenleving? Het lijkt wel dat jullie met een angst leven die ik in Afrika niet ken."
Angel is oorlogswees. Golven van strijdgroepen kwamen over hun stadje heen. De kolonialen en de vrijheidsstrijders moordden. Dood hoort bij het leven, maar doden niet, wist ze al vroeg. Ze was nog kind en had al mensen verbonden, verzorgd en verborgen gehouden tot ze weer op de been waren. Als iemand stervende was dan aaide ze hem, zachtjes zijn naam noemend, tot hij dood was. In het donker begroef ze hem dan. Toen er even rut was in Congo heeft ze samen met anderen een kliniekje opgezet en dat is nu uitgegroeid tot een echte kliniek.
"Ik leer veel van jullie, maar leer ook iets van ons, zegt ze uitdagend. Wij zijn niet bang om te leven omdat we ook geleerd hebbben dood te gaan. Wij kunnen leven met vragen waar geen antwoorden op zijn. Jullie willen alles verantwoorden. Wij vertrouwen ons toe aan elk moment van leven, ook in de tijd dat je ziek bent. Zelfs als we dood gaan vertrouwen we ons toe aan het grotere van ons leven. Dat geluk doordrenkt ons bestaan.
Misschien is dit mijn missie voor jullie."
 
Ranjith, brood en water
     Een "Sociaal-Talent" door Jack de Valk
Ranjith, een singalese jongeman, vindt dat Jezus ons had moeten leren bidden: "Geef ons heden ons dagelijks brood en water".
In Saigala (Sri Lanka) is dat wel heel konkreet: water en brood, dorst en honger, beide een permanente bedreiging voor de dorpelingen.
In het dorps-landbouw-team was Ranjith's ploeg met karbouwen al een wapen tegen de honger. Ranjith en zijn vrienden betaalden de karbouw gezamenlijk en ze werkten met elkaar voor wie niet meer kon op de rijstvelden.
Maar een paar jaar geleden stierven plotseling te veel mensen in hun omgeving, niet van de honger, maar van de cholera die toegeslagen had in de waterputten.
Ranjhith verzamelde weer andere vrienden tot een 'water-team'. "Wij hoeven van water geen wijn te maken, maar willen dodelijk water in levend water veranderen!"
Ze begonnen in Galapita waar door de ziekte al zes mensen gestorven waren. De bron was een vervuilde modderpoel waar alles en iedereen doorelkaar krioelde. Het team maakte scheiding tussen de plek voor het drinkwater en die voor het baden, voor de was en het drenken van het de karbouwen. En het overlopende water leidden zij via een viskweek- vijver naar bevloeiingsvelden voor groenten en de rijst. Niets van het kostbare vocht gaat meer verloren. Het water werd gezond.
 
Met Ranjith gaan wij al die plekken langs: Attanagalla waar nu een kostschooltje van een frisse bron leeft, Warakopala waar de gemeenschap Ranthith's schoonmaakplan overnam, en Warakapola waar elf mensen gestorven waren. Bij Nelundenya showden de mensen vol trots het resultaat: ze trokken de stop uit het waterreservoir en een volle straal klaar water gutste naar buiten en spatte in heldere frisheid over ons heen. Lachend genoten ze van hun bron vol leven.
 
Toen wij op de terugweg langs het huisje van Ranshith kwamen, dronken wij thee met zijn familie. In zijn slaaphoekje lag de bijbel open op zijn mat. "Ik lees dat iedere dag '.... ik was hongerig, ik was dorstig en jullie hebben mij te drinken en te eten gegeven....' Ik geloof dat God uit deze drie bestaat: water, brood en samenwerken."
 

Laatst bijgewerkt: 9 december 2009
(c) 2005-2024, Stichting Wil Bus Fonds Sociaal Talent
Een door de belastingdienst erkende ANBI